Een Kerstverhaal 2017

Leontine en haar Opa.  20 december 2017

Leontine was pas 11 jaar oud toen ze voor het eerst alleen naar haar opa mocht fietsen. De oude man woonde in een boerderij die in de vorige eeuw gebouwd was. Opa was al met pensioen, maar had toch nog een aantal kippen, konijnen en een valse hond om de ratten te kunnen verjagen, die regelmatig, vanuit een stinkende sloot zijn erf opkropen. Leontine had zich zijn vaak gebezigde uitspraak die verrekte ratten vreten alle voer en bijten mijn kippen dood  in het brein geprint. Die verrekte ratten sprak ze uit toen ze haar moeder een kus gaf om te gaan vertrekken.
Vergeet zijn sigaren niet, sprak moeder. En kijk je uit lieverd, uitte ze op bezorgde toon. Het zou wel eens kunnen gaan sneeuwen.
Ja ma, ik ben toch al elf en ik weet de weg precies. We zijn er samen met pa toch al vaker heen gegaan?
Tja, maar toch. En, heb je je muts en wanten bij je? Als het gaat sneeuwen zet die dan op en doe die dan aan?
Doe ik, beloofde Leontine terwijl ze haar laarsjes en jas aantrok. Ze pakte de hand van haar moeder. Moeder boog zich en gaf haar een kus op haar voorhoofd. O Ja, zeg hem dat hij is uitgenodigd om hier met de kerst te komen eten, maar vraag hem dan om een konijn mee te nemen zodat we die kunnen braden?
Ja, ik zal het hem vragen. Daaag!
Leontine liep het tuinpad af naar het schuurtje waar haar fiets stond. Nee, geen fietsje met van die hulpwieltjes, maar ze had dat jaar een echte fiets voor haar verjaardag gekregen. Pa was werken bij de watertoren aan de Rivierdijk en opa woonde in de polder in Wijngaarden. Het was best een eind. Eerst de hele dijk af vanaf Baanhoek waar ze woonde, tot aan de brug bij Hardinxveld en zo naar de Kweldamweg en verder door de Alblasserwaard in de richting van de boerderij. Een grijze lucht en een opkomende mist beperkte het zicht voor haar fiets. Er liepen mensen op straat, het was zondag. De meesten waren in het zwart gekleed. De kleur van de zonde, dacht ze. Dat had haar opa haar ooit eens over uitgelegd. Zulke mensen gaan naar de kerk om hun zonden te belijden, maar het zal ze niet helpen Leontine, had hij gezegd toen ze hem vroeg waarom. Hij had haar op een verontwaardigde toon toegesist: Ze hebben allemaal een fiets, maar dat mag niet op zondag, dus lopen ze het hele end naar Giessendam of zelfs naar Giessenburg. Maar ik ken er een paar en dat zijn echt geen heilige boontjes als het op handel aankomt. Dan knijpen ze je uit als ze de kans krijgen voor een paar stuivers. En dan s zondags net doen of ze heilig zijn.
Met die gedachten trapte ze zo hard ze kon en reed haar fiets in de richting van de polder, ze kende de weg, na de brug de dijk af en verder door het grauwe landschap, de vele sloten langs, de ruilverkaveling door in de richting van het eerste gehucht wat te tegen zou gaan komen. Maar voor ze de brug over de rijksweg bereikt had begonnen de eerste sneeuwvlokken te vallen. Snel haalde ze haar muts uit haar jaszak en zette die op. Haar wanten had ze al aan omdat in december niet warm was. Ze moest oppassen dat haar voorwiel niet weg zou glijden op de glibberige weg.
Onderaan de brug, in de polder, werd het nu echt mistig. Ze kon geen hand voor ogen meer zien, dus was het veiliger om te gaan lopen. Ze wist dat er maar een weg was naar Wijngaarden, maar toch voelde ze zich niet zeker.

Het was uitzonderlijk stil, ze hoorde haar eigen adem en het kloppen van haar hart. Kwam dat doordat ze bang werd? Heel vrolijk was ze niet, maar ze nam zich voor om door te lopen, want omdraaien had geen zin. Zo liep ze door dwarrelende vlokken die haar muts wit kleurden, door de nevel over het besneeuwde landschap. Ze hoorde haar hart; boem, boem, dus begon ze te neuriën,  om niet alleen te hoeven zijn, een kerstliedje wat haar Opa haar had geleerd. (O ye merry gentlemen)
Opeens stond ze stil en luisterde; waar naar wist ze niet, maar het was alsof ze werd geroepen. Ze hield haar adem even in om beter te kunnen horen en nu wist ze het zeker: Leontine, Leontine, hoorde ze vanuit de grijze mist.
Verbaasd en enigszins geschrokken antwoordde ze; Ja, wie is daar? Wie ben je?
Ken je de witte wieven? hoorde ze. Een stem naderde haar.
Witte wieven?
Ze had er haar schoolmeester over horen praten tijdens de les.
Ik ben er een van. Als het sneeuwt en mist tegelijk worden we geroepen om reizigers te beschermen. Wij zijn een soort engelen.
Maar, maar ik dacht dat witte wieven spoken waren, zei ze aarzelend met zachte stem
 Zijn we ook. Er zijn goede witte wieven, maar ook slechte, gevaarlijke, zwarte wieven. En omdat die hier nu ook rondwaarden begeleid ik je naar je opa.
Hoe weet u dat ik naar mijn opa ga?
Witte wieven weten alles. Wij kunnen gedachten lezen.
Leontine was gerust en blij dat ze nu niet alleen meer hoefde te lopen.
Het is niet ver meer kind.

Aaarrghhhssjjj een verschrikkelijke schreeuw volgde die vanuit het niets leek te komen. Ga weg zwarte wiev, hoorde ze, Je bent te laat om deze jonge ziel te veroveren. Die ziel is al verbonden met het jonge leven dat in de stal van haar Opa op haar wacht.
Nog een schreeuw. Kippenvel veroorzaakte een koude rilling, maar op een of andere manier was ze totaal niet bang. Een kindje? Ze kende het verhaal van Jezus. In de stal bij Opa? Bij de konijnen en kippen?
Het witte wiev nam haar toen mee op haar vleugels en ze landden net voor de deur van de stal waar Opa bezig was.
Ga maar kind, je zult daar het wonder van het leven vinden. Het grootste wonder dat de mensen kunnen leren is dat er wijs konijn is dat je zal aanspreken met Leontine. Hij zal je vertellen dat je Opa niet dood zal gaan omdat het leven altijd weer door zal gaan. In het universum blijft de energie altijd bestaan. Het gaat gewoon over in andere vormen. Nu een mens, dan een konijn en dan een witte wiev.
 Kijk, je Opa wacht op je en zal je de nieuwgeborenen laten zien. Leef je leven, maar schaadt het leven, alle leven, nooit. Dat is de boodschap die je met Kerstmis leren kan. Jezus, een konijn, Opa en jij, delen allemaal dezelfde bedoeling; het behoud en de bescherming van alle leven.
Maar dat konijn dan? Dat gaan we toch braden en opeten?
Tja, maar dat konijn weet dat nog niet, dus vertellen we hem dat nog maar niet. Zijn leven is jouw leven toch? Hij voedt ons en wij voeden anderen. Zo is de kringloop van het leven.
Opa kwam naar haar toelopen met open armen, maar voor hij wat kon zeggen sprak Leontine; Opa, we eten toch geen konijn voor Kerst?
Nee hoor meisje, we eten kip.
Oh, nou dan is het goed Opa. Mmm, Lekker!
Een van de konijnen zat rechtop en knipoogde naar de witte wiev toen Opa Leontine in zijn armen nam. Meteen klaarde het op. Het sneeuwen stopte, de zon kwam tevoorschijn en het witte wiev loste langzaam op in de zonnestralen. Ze keek nog een keer om en zag dat Leontine en haar opa met de dieren speelde. Zelfs de valse rattenhond liet zich aaien. Tevreden zweefde ze in de richting van het onmetelijke licht dat vanuit de Hemel op aarde scheen omdat ze ervan overtuigd was dat Leontine en haar Opa de echte boodschap van Kerstmis begrepen hadden.



Reacties

Populaire posts van deze blog

Een nieuwe vorm van regeren en bestuur; Noticratie, regeren d.m.v. informatie

Waarom mRNA niet kan en zal werken....

De voorwaarden voor een functionele samenleving zijn niet langer aanwezig